![]() |
|
|
![]() |
|
Boeknummer | : | 0168 |
---|---|---|
Titel | : | Van vagebonden dieven en drinkebroers |
Auteur(s) | : | Doyen en Segers |
Verschijningsjaar | : | 1990 |
Beschrijving | : | INLEIDING In de 17e en 18e eeuw was de rechtspraak totaal anders dan tegenwoordig. Men kende toen niet, zoals nu, een uniforme rechterlijke organisatie, voor het gehele land geldende rechtsregels en onafhankelijke rechters. Vroeger werd namelijk recht gesproken door schepenen die door de hertog, de plaatselijke heer of, zoals in het voormalige Staats- Brabant, door de Staten-Generaal werden benoemd, meestal uit de meer gegoede inwoners van het betreffende rechtsgebied. De schepenbanken, die tot 1803 hebben bestaan, spraken recht volgens van plaats tot plaats afwijkende rechtsregels, keuren of ordonnantiën genaamd en hadden niet alle dezelfde bevoegdheden. Men onderscheidde namelijk schepenbanken met hogere, middelbare en lagere rechtsmacht. Zo had de Boxtelse schepenbank hogere rechtsmacht, hetgeen de middelbare en lagere rechtsmacht insloot. Dit betekende onder andere dat de Boxtelse schepenen het recht hadden om de doodstraf uit te spreken als op een misdrijf de doodstraf stond. Ook had de Boxtelse schepenbank het recht om zware misdrijven te berechten waarop lijfstraffen stonden, zoals bijvoorbeeld blijvende verminking. De strafrechtspraak geschiedde meestal op grond van een door of namens de drossaard aan de schepenbank gerichte schriftelijke aanklacht. De drossaard had een gecombineerd ambt; te vergelijken met het huidige burgemeestersambt en de functie van officier van justitie. Men sprak niet alleen recht in "criminele zaken" maar ook in burgerlijke zaken. Bovendien had de Boxtelse schepenbank de bevoegdheid om kleine civiele zaken en overtredingen te beoordelen. Het was in vroeger eeuwen niet ongebruikelijk dat schepenbanken zitting hielden in herbergen, hetgeen wel eens een nadelige invloed had op de kwaliteit van de rechtspraak. Wat de Boxtelse schepenbank betreft was het zitting houden in herbergen vanaf 1661 afgelopen, want het "Reglement op de politie" van dat jaar bepaalde: "Dat voortaen alle banckspanningen, gerechten ende magistraetsvergaderingen niet en sullen mogen gehouden worden in eenige herberghe ofte andere bysondere plaetsen, maar alleenlijk in het Raedthuys." Na de opheffing, begin 19e eeuw, is het archief van de Boxtelse schepenbank overgebracht naar het Rijksarchief in Den Bosch. Enige tijd geleden kwam een deel van dit zogenaamde Oud-Rechterlijk Archief weer terug in Boxtel, waar het is ondergebracht in het gemeente-archief. Dit unieke schepenbankarchief geeft een boeiend beeld van de wijze waarop in Boxtel in vroeger eeuwen recht werd gesproken. Bovendien gunnen deze documenten ons een interessante blik in het dagelijks leven van de Boxtelaren in de 17e en 18e eeuw. Gemeente-archivaris drs. Wil Doyen en Gied Segers willen, via dit boekwerkje, een indruk geven van de rechtspraak, zoals die door de Boxtelse schepenen werd uitgeoefend tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden (1648-1795). Een groot aantal van de in dit boekwerkje opgenomen "rechtszaken" werd eerder gepubliceerd in het weekblad "Brabants Centrum" onder de titel: "Boxtelse rechtspraak in vroeger eeuwen." De vele positieve reacties die wij op deze artikelenserie mochten ontvangen deden ons besluiten dit boekwerkje samen te stellen. BOXTEL, voorjaar 1990. Drs Wil Doyen en Gied Segers. |
Medium | : | Boek |
Beschikbaarheid | : | Wordt uitsluitend uitgeleend aan Heemkundeleden |
Uitgever | : | |
Aantal pagina's | : | 68 |
Afmetingen | : | 21 x 15 cm |
ISBN | : | |
Prijs | : | |
Record aangepast: 22 mei 2017